n.a.v. EO-documentaire ‘Het complot’
In de omstreden documentaire van de EO, ‘Het Complot’, komt ook de TBKK aan het woord, het TeamBestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme van de politie. Hierin wordt een interview met een medewerker van het TBKK gebruikt ter ondersteuning van het onderuit halen van de Argos-documentaires over georganiseerd sadistisch misbruik. In een open brief aan de EO ben ik hier inhoudelijk op ingegaan.
Het zien van het team TBKK in de documentaire herinnerde mij aan mijn eigen ervaringen met dit team. Mijn persoonlijke conclusie uit deze ervaringen is dat het heel begrijpelijk is dat slachtoffers van srm bij dit team niet vrijuit durven praten. In dit blog wil ik u deelgenoot maken van mijn bevindingen.
Op een maandagmiddag in 2021 stonden onaangekondigd twee teamleden van de TBKK bij mij op de stoep, naar aanleiding van de website www.lichtopsrm.com die toen nog niet zo lang online stond. Ik had destijds een praktijk aan huis, en de twee teamleden van het TBKK kwamen precies op het tijdstip dat ik normaal gesproken een slachtoffer van srm ontving voor therapie. Die bewuste maandagmiddag was daarop een uitzondering. Ik was zeer verbaasd om van mijn man te horen dat er twee agenten onaangekondigd op mijn stoep hadden gestaan. Waarom niet gewoon bellen of mailen voor een afspraak, dat ligt in zo’n situatie toch veel meer voor de hand? Bovendien, ieder die iets weet van srm, weet van de enorme angst van slachtoffers als politie onverwachts op de stoep staat en het was duidelijk dat ik praktijk aan huis had. Ik vond dit bevreemdend.
Hierna zocht dit politieteam telefonisch contact met mij. Hun verzoek was om ondersteunend bewijsmateriaal van één van de overlevers met wie ik werk aan hen te verstrekken zodat zij dit konden onderzoeken. In overleg met de betreffende cliënte ben ik met hun in gesprek gegaan om de mogelijkheid hiertoe te onderzoeken.
De rechercheur van het TBKK gaf desgevraagd aan dat hun onderzoek niet voldeed aan bepaalde regels, waardoor het niet helemaal kon worden afgeschermd binnen het dataverwerkingssysteem van politie. Op mijn vraag of kopstukken van justitie dan bij de informatie kunnen, gaf de rechercheur aan dat hij dat niet wist, hij dacht dat met name bepaalde data-analisten met een hoog autorisatieniveau bij de informatie zouden kunnen. Hij gaf daarbij aan dat de ‘kopstukken van justitie’ ver staan van de werkvloer, dat hij niet wist of die de autorisatie en de vaardigheden en skills hadden om erin te kunnen. Ik vond dat een merkwaardig en vaag antwoord en vreemd dat hij aangaf niet goed te weten wie bij de informatie kunnen.
Hij gaf ook aan dat, als er harde aanwijzingen zouden komen dat hooggeplaatsten betrokken zouden zijn, heroverwogen zou kunnen worden om het onderzoek helemaal af te schermen van inzage door andere medewerkers van politie. Kortom, hooggeplaatsten van politie, waarvan sommige door slachtoffers worden genoemd als dader, kunnen zeer waarschijnlijk bij de informatie. Pas als er bewijs is geleverd van betrokkenheid van bepaalde hooggeplaatsten, en als dit onderzocht is, kan het onderzoek worden afgeschermd.
Voor slachtoffers van srm is dit een zeer onveilige onderzoekssetting. Immers als ook andere medewerkers van politie en zeer waarschijnlijk hooggeplaatsten toegang hebben tot informatie die slachtoffers verstrekken, betekent dit -vanuit hun optiek- dat de kans levensgroot is dat het dadernetwerk op de hoogte is van wat zij aan politie hebben verteld. Slachtoffers vertellen erover hoe zij op grond van dit soort ‘lekkage’ worden afgestraft in het dadernetwerk, bijvoorbeeld als zij aangifte doen bij politie.
Omdat overlevers vertellen mensen van politie te kennen, was het daarnaast van belang om te weten wie er in het team van de TBKK zaten. Toen de leidinggevende die ik hierover sprak, zichzelf binnen één telefoongesprek overduidelijk tegensprak over wie er zijn team zaten, ontstond er een ongemakkelijke situatie in het gesprek. De rechercheur beloofde dat voor verdere informatie een betrokken officier van Justitie contact met mij zou opnemen, maar hier heb ik nooit meer iets van gehoord. Voor de overlever was inmiddels duidelijk dat ook de TBKK geen plek was waar zij haar ondersteunende bewijzen aan durfde toevertrouwen.
Aline Terpstra